Zin en onzin van de geen spijt-maatregel
Stel je bent dagelijks bestuurder en je krijgt te maken met een ingewikkelde situatie. Een hoofdpijndossier bijvoorbeeld met veel boze burgers of een verbonden partij in bijzonder zwaar weer. Jij bent in de positie om er iets aan te doen, sterker nog: je moét er iets aan doen! Iedereen om je heen adviseert een pakket aan geen spijt-maatregelen te lanceren, want ‘die zijn altijd goed’. Maar wat zijn geen spijt-maatregelen eigenlijk? Welke zijn écht zinvol en welke nauwelijks?
In mijn werk kom ik veel geen spijt-maatregelen tegen voor de Kaderrichtlijn Water. Een EU-wet die stelt dat in 2027 het gros van het oppervlaktewater van goede kwaliteit moet zijn. Iets dat gezien de mega-eisen en de geringe beïnvloedbaarheid eigenlijk niet te doen is. Maar toch wil je en moet je ‘iets’ doen. Niets doen is eenvoudigweg geen optie.
Een geen spijt-maatregel is bijvoorbeeld een natuurvriendelijke oever aanleggen. Natuurvriendelijke oevers zijn breder dan traditionele oevers en ze hebben een zogeheten plasberm. Een geul met ondiep water waar planten en dieren kunnen ontwikkelen en leven. Dat is altijd beter dan een gewone steile oeververdediging met saai Engels gras en houtwerk. Het onderhoud van de natuurvriendelijke oever is overigens intensiever.
Zo´n geen spijt-maatregel heeft twee basiskenmerken: hij pakt altijd goed uit in elk scenario en reëel voorstelbare toekomstige wereld en hij slaat minstens twee vliegen in één klap. Zo is de natuurvriendelijke oever hoe dan ook een verbetering ten opzichte van de versleten oever én bovendien altijd goed voor de biodiversiteit. In ieder scenario, of het nu gaat om sombere of optimistische vergezichten of de burger meer of minder betrekken. Die oever is gewoon Altijd Goed.
Niet alleen de biodiversiteit gaat verbeteren, de aanleg wordt gedaan door een plaatselijk loonbedrijf. De feestelijke opening is sowieso een imagoverhogende aangelegenheid. Zo bekeken zou je aaibaarheid of knuffelbaarheid als een derde kenmerk van de geen spijt-maatregel kunnen beschouwen.
Zit er dan geen addertje onder het gras bij de geen spijt-maatregel? Zouden er bijvoorbeeld scenario’s zijn waarin wel wél sprake kan zijn van spijt? En wat houdt ‘goed uitpakken’ in? Is de geen spijt-maatregel dan hoogstens goed genoeg? Neigt het eerder naar een klein zesje? En welke vliegen sla je eigenlijk in één klap? Of doe je eigenlijk meerdere dingen halfslachtig?
Wanneer je googlet op geen spijt-maatregelen staan energiebesparende acties het hoogst genoteerd. Ingrijpende maatregelen zoals van het gas af of een warmtepomp kom je minder snel tegen. Je zou denken dat geen spijt-maatregelen snel en goedkoop te realiseren zijn. Ze neigen met andere woorden behoudend van aard te zijn en vooral te moeten passen in het huidige denken.
Een geen spijt-maatregel moet juist bij voorkeur deel uitmaken van een Groter Geheel. Het liefst zou je bijvoorbeeld zo’n oever tegelijkertijd met een tiny forest en andere groene maatregelen willen aanleggen. Eigenlijk zou je al die maatregelen met elkaar willen verbinden zodat er een soort van ecologische verbindingszone komt. Die zijn er overigens wel, maar zelden zijn ze afgemaakt.
Kortom, een geen spijt-maatregel, zoals een natuurvriendelijke oever, past binnen het Masterplan, de visie die iedere medewerker, bestuurder en stakeholder goed tussen zijn oren heeft zitten.
Visie is overigens echt niet meer een olifant die het zicht belemmert. De premier heeft meerdere malen spijt betuigd van deze uitspraak.
Een geen spijt-maatregel is pas echt goed genoeg als je naar de hele levenscyclus kijkt. ‘Everybody loves to build, but nobody likes the maintenance,’ schreef Kurt Vonnegut meer dan vijftig jaar geleden. Het beheer en onderhoud van een natuurvriendelijke oever of een tiny forest is geen sinecure. Zonder aandacht bestaat het tiny forest binnen een paar jaar uit wat bomen en struiken. Echt geen spijt betekent dan ook beheer en onderhoud borgen.
Echte geen spijt-maatregelen zijn misschien dun gezaaid, maar ze zijn er wel, zelfs in deze veranderende, polariserende tijden. Je vindt ze niet gemakkelijk, maar gelukkig zijn er genoeg breed denkende ambtenaren die bestuurders met raad en daad willen bijstaan. Toch?
René Pennings
Maart 2023
Met dank aan ‘Over de f in adaptief beleid,’- Marjan Slob, Pieter Bloemen [2010]